Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [90]Het brood[koren] moet verbrijzeld worden, maar [91]hij dorst het niet [92]geduriglijk dorsende; en hij breekt [het] niet [met] het wiel zijn wagens, en hij verbrijzelt het niet met zijn paarden. 90. vs.27 heeft hij gezegd, welk oordeel of overleg de landman gebruikt in het uitdorsen van die en die zaden; hier wijst hij aan, welk overleg de landman gebruikt in het hanteren der tarwe, die moet verbrijzeld worden, zal zij bekwaam gemaakt worden om brood daarvan te maken, nochtans verbrijzelt hij ze niet door het lang en veel dorsen en herdorsen, want zodoende zou zij op den dorsvloer bedorven worden en nergens bruikbaar toe wezen; derhalve moet de tarwe, nadat ze uitgedorst is, met de molenstenen klein gemalen en verbrijzeld worden; dewijl de landman dit wel weet en verstaat, zo gebruikt hij overleg en verstand in het omgaan met het broodzaad. Dit oordeel, of verstand en overleg komt ook van den Heere. In het Hebreeuws staat brood voor broodkoren, gelijk Ps.104:15. 91. Te weten de huisman. 92. Hebreeuws, eeuwiglijk, altoos. 93. Of, noch het wiel van zijn wagen breekt het.